Godenkind VDB vond in Steenhuize zijn tweede thuis: “Frank had me lief alsof ik zijn moeder was”
Ook vandaag kent iedereen nog zijn naam. Geen koers gaat voorbij zonder dat er een woord over hem valt. VDB mag dan wel God niet zijn volgens de Canvasreeks in 2019, toch is en blijft hij een legende. Een monument. Een icoon voor het Belgische wielrennen. Een held. In de straten van Steenhuize, in en rond café 't Berghof, zullen ze Frank Vandenbroucke nooit vergeten. En dat 15 jaar na zijn plotse overlijden. Alle harten kloppen voor VDB. Het ruikt zelfs nog naar Frank. Alsof hij er gisteren nog woonde. Cafébaas 't Berghof Claudy Van Den Berghe, zijn moeder Therese Lauwaert en trouwe klant Jo Covijn halen samen herinneringen op aan 'hun' Frank. De Frank die uit het dal kroop. De FVDB uit Steenhuize, die er zijn laatste levensjaar vertoefde.
In de eerste plaats waren ze supporters. Tot ze op een dag hun idool in levende lijve voor zich zagen staan. Jo, Claudy en Therese konden hun ogen niet geloven, toen plots de enige echte Frank Vandenbroucke in café 't Berghof binnenwandelde. "Ik zal dat nooit van mijn leven vergeten, het moment dat Frank hier de eerste keer over de vloer kwam". "Op een zondagavond". "Het was Anderlecht-Standard op tv". "Café stampvol", vertelt Jo Covijn enthousiast. "Iedereen draaide zich om toen we de deur hoorden opengaan. 'Is dat Frank Vandenbroucke?' Niemand kon het geloven, en toch. Het was Frank! Ik kan u verzekeren, die avond werd er niet meer naar voetbal gekeken…"
Therese leerde VDB op een andere, even onverwachte manier kennen. "Frank was hier tijdelijk komen logeren bij een vriend van vroeger, onze buurman Thoma. Wij hadden dat niet door, tot hij opeens voor de deur stond. Hij belde aan om een boormachine uit te lenen. Mijn man Julien en ik waren verrast en in de wolken natuurlijk. Zo hebben we hem wel vaker eens over de vloer gekregen. Hij was liever bij ons. Onze andere zoon Jean-Claude was zijn beste vriend. Hij was zot van zijn grote idool. Het is dankzij 'Jeanke' dat Frank beetje bij beetje uit zijn dal gekropen is. Hij kon hem opnieuw motiveren om te beginnen trainen. Je moet weten, Frank had niks toen hij hier aankwam. Hij was net weg van zijn vrouw en had geen geld of steun van zijn ouders door zijn pillenverslaving. En ook koersen lukte niet want hij had een dijbeenblessure. 35% van zijn spier had aan kracht verloren. Wij hebben hem geholpen en onderdak geboden. We deden alles voor hem. Koken, de was en de plas. En Jean-Claude hielp hem om zichzelf heruit te vinden op sportief vlak. Julien voerde hem enkele keren per week naar Antwerpen om bij fysiotherapeut Lieven Maesschalck te gaan. Hij heeft me persoonlijk nog bedankt om Frank terug op het rechte pad te krijgen. Om hem terug rust, stabiliteit en moed te geven. Patrick Lefevere heeft me daar ook nog proficiat voor gewenst. Als Frank dan opnieuw wedstrijden begon te rijden gingen we altijd mee. Ik gaf hem bidons aan. Frank zei altijd voor de wedstrijd specifiek waar ik moest gaan staan. Soms zelfs in een bocht. Ik dacht 'allez Frank da's toch gevaarlijk, je gaat me niet op tijd zien staan'. Niks van, het liep altijd perfect zoals hij wou. Een speciale kerel. Hij was een uitzonderlijk talent. Iemand die wist wat hij wou."
"Frank was een zotte gast", vult grote fan Jo Covijn aan. "Niet te doen onzen Frank. Als ik eraan terugdenk. Logisch dat hij een monument is. Als je ziet dat hij voor de eerste keer als 11-jarige Belgisch kampioen wordt met een gebroken elleboog en later op zijn allerlaatste WK-deelname nog zevende kan worden en met twee gebroken polsen over de meet komt. 'Jawadde'. En dat is nog niet alles. Frank had altijd een doel voor zich. 'Ik ga aanvallen op de Saint-Nicolas huisnummer 59'. En weg was hij. Niemand zag hem nog terug. Hij won zo zijn eerste Wereldbekerzege met Luik-Bastenaken-Luik. Sindsdien namen sommigen de titel 'godenkind' in de mond."
Jo is een van de mensen die hem van dichtbij heeft mogen leren kennen. "Ik ben ontzettend dankbaar dat ik Frank heb gekend. In het café speelden we met de kaarten. Frank kon nooit tegen zijn verlies. Maar hij had elke keer 'chance'. Je mocht hem de slechtste kaarten geven en nog kon hij winnen. Hoe weet ik niet, de eeuwige kampioen in hem zeker? Bakschieten deden we ook regelmatig. Memorabele momenten. Dus de bedoeling is om stuivers, ronde schijfjes, naar een gat te werpen. In het begin kon Frank dat niet. Als we eventjes niet opletten dan durfde hij weleens valsspelen door er eentje in te gaan leggen. Je gaat het niet geloven, maar twee maand later gooide hij ze allemaal in den bak!"
"Het amusement in het café is uitgegroeid tot een vriendschap. Elke zondag kwam hij bij mij thuis naar de cyclocross kijken. Schoenen uit, voetjes in de lucht, snackje erbij. Zo was hij wel. Relaxen en genieten. Ik heb zelfs zijn dochter Cameron nog op de schoot gehad. Dat vergeet je niet. Frank was een topkerel. Zoiemand heb ik nog nooit ontmoet. Een sympathieke, prachtige mens."
"Frank was eigenlijk zelfs veel te braaf", geeft Therese toe. "Alles wat hij won van bloemen tot prijzengeld. Hij gaf het weg aan vrienden of kocht er dingen mee voor ons als bedankje. Het was zo'n lieve jongen. Het hart op de juiste plaats. Nooit hebben we een ruzie gehad. Af en toe kocht hij bloemen voor mij. Hij voelde zich thuis bij ons. Ooit pakte hij me vast en zei hij: "Therese, ik kom misschien niet uit je buik, maar je bent toch mijn mama". Ik word er nog emotioneel van. "Waar is ons ma", hoor ik hem nog zeggen. Als ik heel eerlijk ben: Ik kreeg meer liefde van Frank dan van mijn eigen zonen. Hij wilde zelfs niet naar sportgala's zonder mij. Het was een fiere jongen. Altijd mooi gekleed. En ik moest me dan ook mooi opmaken om mee te gaan met hem (haar ogen glinsteren)".
Claudy pikt in op Franks karaktereigenschap: "Hij wilde graag een bruin leren jasje kopen, maar dat was niet meer op voorraad in stock". "Hij bestelde het en hoopte het tegen het einde van de week al te hebben. Hij wilde het per se dragen op het wielercriterium van Aalst. Ik ben er dan speciaal na de finish nog omgereden zodat hij het kon showen op het podium. Een 'zotteken' was het (lacht)."
Haar zonen sloten Frank in de armen. Jean-Claude was supporter nummer een. Twee handen op een buik. Claudy heeft dan weer veel aan Frank te danken. "Hij heeft café 't Berghof groot gemaakt. Van mijlenver komen ze om een glimp op te vangen van ons supporterscafé. Het is hier altijd ongelooflijk druk met wielertoeristen of FVDB fans. We hebben een zaaltje achteraan om Frank te herdenken en ook in het café hangen verschillende schilderijen en foto's. Gehandtekend met een speciaal onderschrift erbij voor ons." "Boven het café heb ik ook een woongedeelte dat ik omgetoverd heb tot B&B", zegt Claudy trots. "Drie kamers vernoemd naar grote wielrenners, waaronder kamer één: De FVDB kamer. Hij heeft zelfs nog in dat bed gelogeerd."
Jammer genoeg verloren we deze kampioen veel te vroeg. Op 35-jarige leeftijd liet hij een leegte achter in 'zijn' Steenhuize. Wielerminnend België was in rouw. "Frank heeft altijd een turbulent leven gehad, bevestigt Therese. "Hij was verslaafd aan de slaappil 'Stilnoct'. Hij nam er soms wel tien tot twaalf per dag. Frank had het gewoon mentaal vaak moeilijk. De druk van de buitenwereld op professioneel vlak woog enorm op hem. En daar kwamen nog eens alle privéproblemen bij kijken. De breuk met Clotilde, slechte vrienden of collega-renners… Het is pas bij ons dat hij weer openbloeide. Zijn nieuwe liefde, Italiaanse Sarah Pinacci, had daar ook wel iets mee te maken, denk ik. Hij vertrok met een glimlach op het gezicht op reis naar Senegal. Julien bracht hem naar de luchthaven in Zaventem en toen viel er hem wel iets op. Hij had een bolletje in zijn hals. Frank maakte er niks van en drukte het weg. Achteraf gezien moet dat een bloedklonter geweest zijn volgens onze huisarts. Hij was nog geen 24u in Senegal en zijn mama Chantal belde met het nieuws dat Frank overleden was. We waren er kapot van. Eerst konden we het moeilijk vatten. Die dag was er een minivoetbaltoernooi. Meteen stilgelegd. Frank had een dubbele embolie gekregen op zijn longen."
"Ik geloof dat niet", onderbreekt Jo Covijn. "Mij ga je niet zeggen dat Frank overleden is door een slechte levensstijl. Er doen verhalen de ronde van een zwart meisje, alcohol en pillen. Of roofmoord? Hij komt daar toe met een dikke portefeuille cash geld. Een Visa kaart had hij niet. Mij zou het niet verwonderen als ze daar wat in zijn drinken hebben gedaan of hem op straat hebben aangevallen. Hij is gestorven op drie kilometer van zijn hotel eh."
Wat de waarheid van de doodsoorzaak is, zullen we misschien nooit weten. Het bitterharde feit is dat FVDB niet meer onder ons is. En dat kwam hard aan in Steenhuize. "Julien was aan het kijken om een nieuwe wagen te kopen voor Frank", herinnert Therese zich nog. Een BMW. De week voor hij vertrok, had hij een auto-ongeluk gehad met zijn Mercedes. Vandaar de bloedklonter, denken wij. Het weekend dat hij zou terugkomen, mocht Julien de auto gaan halen. Dat heeft hij niet meer moeten doen…"
"Voor hij vertrok naar Senegal gaf Frank me nog een knuffel en zei hij: "Jammer dat ik er nu niet zal zijn op je verjaardag, maar ik beloof dat ik een mooi cadeautje meebreng!"."
Therese verjaart op veertien oktober. Frank stierf twee dagen ervoor. Ze heeft nooit afscheid kunnen nemen en zal nooit weten wat Frank haar zou gekocht hebben in Senegal.
"Onze Claudio (Jean-Claude) was er het hart van in. Hij heeft afgezien. Zijn beste vriend, idool, steun en toeverlaat plots uit zijn leven. Toen is hij zelfs enkele dagen niet naar school gegaan. We zullen Frank altijd herinneren. Dit najaar is het vijftien jaar geleden dat hij overleed. Hier in Steenhuize zullen we wel iets organiseren. Het voelt alsof hij gisteren nog bij ons was. Hij leeft verder in ons hart."